Kippen zijn geen domme wezens, maar hele lieve huisdieren

Geen hond, geen kat, geen konijn: een kip als huisdier kan ook. Ze kan in een konijnenhok, maar ook gezellig in huis. „De grootste frustratie blijft de poep.”

Bintje is eigenlijk maar een onooglijk kippetje. Het zwart-wit van haar vader en het zwart-wit-bruin van haar moeder zijn in haar samengekomen als een aaneenschakeling van grijstinten. Dankzij een samenloop van recessieve genen heeft ze felblauwe wangetjes, een donkerpaarse huid en veertjes die niet samenklitten zoals het hoort – als een donzen vachtje met rafelranden.

Ik vind haar prachtig. Zelfs wanneer ze haar gespleten snaveltje tussen de spijlen van haar hok duwt en me wakker roept omdat ik al te lang in bed lig. Ze is bezorgd, denk ik dan. Lief!

Het was nooit mijn bedoeling om kippenmoeder te worden. Sterker, het was nooit de bedoeling om kippen te houden: de Wilde Kip, Bintjes biologische moeder, kwam 15 jaar geleden zomaar onze tuin ingelopen en ging nooit meer weg. Om haar gezelschap te houden namen we er meer. Ze leeft nog, niet kapot te krijgen, alleen iets liever in haar grijze jaren.

Lief was ze in 2014 nog niet, toen Bintje in mijn leven kwam. Er waren net drie kuikens uitgebroed, één eitje hadden de kippen achtergelaten.

Ik dacht dat het dood was, pakte het op. Toen hoorde ik een piepklein piepje, net onder de eierschaal. Ik schoof het ei snel terug in het nest. Net op tijd voor de Wilde Kip: die ziet in haar eigen eieren wel vaker een smakelijke maaltijd en sloeg onmiddellijk toe. Ze raakte een kuikenvleugel.

Bloed spoot uit het ei. In totale paniek rende ik ermee naar binnen en greep de enige ouderwetse gloeilamp die we nog in huis hadden, een jaren negentig-exemplaar in de vorm van een Grolschbeugel. Om het opengeslagen ei voor uitdroging te behoeden, maakte ik elke paar uur het membraan nat. Na twee dagen opende ze haar slaperige oogjes. Ze duwde zich met moeite uit het ei en viel prompt in mijn hand in slaap.

Ik smolt.

Lees het hele verhaal op NRC.nl

VPKV